De personages die optreden in een toneelstuk. Overdrachtelijk geldt de term ook buiten de toneelwereld voor alle personen die bv. in een verhaal handelend optreden. De hoofdrolspeler is de protagonist (Gr. prot-agonistes = eerste speler) en zijn tegenspeler de antagonist of deuteragonist (tweede speler). Uit de tegengestelde zienswijzen of handelingen van deze beide acteurs groeit het conflict. De antagonist werd ingevoerd door de Griekse dramaturg Aeschylus (zesde eeuw v.C.). Sophocles (vijfde eeuw) was de eerste om een derde speler ten tonele te voeren, de tritagonist (Gr. tri = drie), die de intrige veroorzaakt. Daarna kwamen andere spelers de bezetting aanvullen, zoals een oplosser van het conflict (soms een deus ex machina) en diverse hulpspelers (komische figuren, raisonneurs, confidente (sien confident(e), enz.). Zie ook acteur*.