Epanalepsis

(Gr. epana-lambanein = weer opnemen, herhalen; synoniemen epizeuxis, geminatio, iteratio, repetitio, palillogia). Woordelijke herhaling van een zinsdeel, woord of woordgroep, onmiddellijk na elkaar op een willekeurige plaats in de zin (bv. Gezelle, ‘O lied, o lied …’). Gewoonlijk spreekt men van iteratio of palillogia (Gr. palin-logein = opnieuw zeggen) bij de herhaling van een afzonderlijk woord en van repetitio, epanalepsis of epizeuxis bij de herhaling van een woordgroep, terwijl de term geminatio (Lat. verdubbeling; cf. gemini = tweelingen) voor beide mogelijkheden dient. Al deze termen worden echter dikwijls door elkaar gebruikt.

Treedt de herhaling op in een volgende zin of versregel, dan spreekt men van anafoor (aan het begin van de versregel) of epifoor (aan het einde).

Bij complexio (Lat. om-vatting; Gr. synoniem symploke = vervlechting; Lat. synoniem communio) worden zowel het begin als het einde van een vers of een zin herhaald (combinatie van anafoor en epifoor).

Bv.      Hoe kan het zo eenvoudig zijn,

            Hoe kan het leven hemel zijn  (Timmermans, Adagio, 1947)

Andere dergelijke figuren zijn de epanodos (Gr. terugkeer < odos = weg; herhaling) en de anadiplosis. Epanodos is de herhaling van enkele woorden in omgekeerde volgorde. Bv. W.F. Hermans, De God denkbaar denkbaar de God.

Anadiplosis (Lat. duplicatio, reduplicatio) hebben we als het laatste woord van een zin of een vers als eerste woord van de volgende zin of het volgende vers terugkeert (zie ook ketendicht ).

Bv.      De lucht van deze vroegmorgen, een hemel

            smetteloos hoog, koel van lente nog, teder,

            teder gehuifd rond het dorp …            (G. Wijdeveld)