Epitaaf, epitafium

(Gr. op een graf). Oorspronkelijk in Griekenland een opschrift, aangebracht op of bestemd voor een grafsteen. Uit de oudheid zijn er talrijke bewaard: ernstige, zoals het beroemde grafschrift voor de gesneuvelden in de Thermopylen, dat toegeschreven werd aan Simonides van Cos, en minder ernstige, zoals het epitafium van Martialis voor zijn hondje. Zie ook epitaphios. Later vormden de grafschriften een apart literair genre, nl. een bijzondere vorm van het epigram of van de elegie*, vaak ook met komische en satirische bedoeling, want vele epitafia waren niet meer bestemd om op een grafsteen aangebracht te worden.

Bv.      Hier ligt Poot

            Hij is dood      (De Schoolmeester)

Literatuur: S.F. Witstein, Funeraire poëzie in de Nederlandse Renaissance, 1969. D. Porte (red.), Tombeaux romains. Anthologie d’épitaphes latines, 1993.