Figuren (retorische -)

Verzamelnaam voor een groot aantal stijlmiddelen die, volgens de courante opvatting, afwijken van de primaire en ‘normale’ uitdrukking.  Ze werden door de antieke retoriek, zij het niet altijd eenduidig, gerepertorieerd, geklassificeerd en geïnterpreteerd in de elocutio (zie Redevoering). In de loop der tijden zijn overigens verschillende retorische systemen uitgebouwd. De grens bv. tussen zgn. gedachtefiguren, zoals de ironie, de litotes, enz. en zgn. woordfiguren of tropen (sien Troop, trope), d.w.z. overdrachtelijk of ‘figuurlijk’ taalgebruik zoals in de vergelijking en de metafoor (figuren van identiteit) en in de metonymie en de synecdoche (figuren van contiguïteit), is in de terminologische praktijk allesbehalve duidelijk. (In het zoekapparaat achteraan werden de belangrijkste retorische figuren samengebracht). Zie ook Beeldspraak, Troop, trope.

Literatuur: H. Lausberg, Handbuch der literarischen Rhetorik, 1960, vooral par. 600 tot 910. Les figures de rhétorique et leur actualité en linguistique, themanummer Langue française, 1994. E. Schüttpelz, Figuren der Rede: zur Theorie der rhetorischen Figur, 1996.