Filologie

 

(Gr. liefde voor het woord). Term met een lange en gevarieerde voorgeschiedenis, waardoor hij nu nog in verschillende betekenissen gebruikt wordt.

1. In zijn enge, internationaal meest courante betekenis staat filologie voor het uitgeven van oude teksten waarbij reconstructie van de eventueel onvolledig of onjuist overgeleverde tekst in zijn originele betekenis (verklarende voetnoten, woordenlijsten e.d.) de bedoeling is. Deze filologische fase gaat vooraf aan de ‘echte’ interpretatie, al kunnen beide niet strikt gescheiden worden omdat tekstfilologen zich vaak moeten baseren op een ruimere interpretatie, vooral bij het verklaren van onbegrijpelijke passages of de reconstructie van langere stukken tekst. Zie ook Teksteditie.

2. Filologie in de ruime zin (vooral in België) is de wetenschappelijke studie van een taal (of taalgroep) en haar letterkunde. In die zin was het lange tijd de gebruikelijke term ter aanduiding van universitaire studieprogramma’s waarin Literatuur:wetenschap, linguïstiek en teksteditie opgenomen zijn (bv. klassieke filologie, Germaanse, Romaanse of Slavische filologie).

Literatuur: P.J.H. Vermeeren, De kunst der filologie, 1962. P. Swiggers, ‘Filologie’ in P. de Meester e.a. (red.), Wetenschap Nu en Morgen, 1989, pp. 89-106. What is Philology?, themanummer Comparative Literature Studies, 1990.