Fin de siècle

 

(Fr. einde van de eeuw). 1. De term wordt gebruikt om het geestelijk klimaat te omschrijven zoals dat grosso modo tijdens de laatste twee decennia van de negentiende eeuw heerste in bepaalde artistieke en literaire milieus waar over politiek, filosofie, kunst en poëzie gediscussieerd werd. Kenmerkend voor deze geestesgesteldheid was een allesoverheersende loomheid en machteloosheid, een sterk besef van doelloosheid, en tegelijk een zucht naar nieuwe sensaties en een afkeer van morele en religieuze vrijheidsbeperking. Het is in dit geestelijk klimaat dat estheticisme en Symbolisme tot bloei kwamen. De kunststijlen van art nouveau en jugendstil beheersen de plastische kunsten en de architectuur. Een belangrijk gedeelte van deLiteratuur: uit deze periode wordt als ‘decadent’ gekarakteriseerd; onder de begrippen décadence of decadentisme (Lat. de-cadere = neer-vallen, neer-gaan) verstaat men dan een literaire stroming die zich in die periode manifesteerde.

Het decadentisme werd gekenmerkt door een op de spits gedreven estheticisme. Dat ging gepaard met een cultus van het artificiële en zelfs het aberrante, met de problematisering of verwerping van de morele waarden, en met een algemeen ondergangsgevoel. De ‘bijbel’ van de décadence is J.K. Huysmans’ A Rebours (1884). Verder vindt men de specifieke literaire verwoording van het fin de siècle in gedichten, kritiek en manifesten die verschenen in tijdschriften als La Revue Wagnérienne, Le Décadent, La Vogue. De beweging van de ‘Nineties’ in Engeland, zoals die zich manifesteerde in een figuur als Oscar Wilde en in kringen als The Rhymers Club en de groep rond The Yellow Book en de Savoy, beschouwt men doorgaans als de Angelsaksische variant van het decadentisme.

2. De termen fin de siècle en decadentisme worden ook wel algemener gebruikt voor elke periode van kunst ofLiteratuur: die in verval is in vergelijking met een vorige bloeiperiode; bv. deLiteratuur: van het laat-Romeinse Keizerrijk en van het Byzantijnse tijdperk.

Literatuur: R. Vervliet, De literaire manifesten van het fin de siècle in de Zuidnederlandse periodieken 1878-1914, 1982. J. Bel, Nederlandse in het fin de siècle. Een receptie-historisch overzicht van het proza tussen 1885 en 1900, 1993. G. Peylet, La littérature fin de siècle de 1884 à 1898: entre décadentisme et modernité, 1994. Walter Pater and the Culture of the Fin-de-siècle, themanummer Comparative Criticism, 1995, pp. 3-128. M.G. Kemperink, ‘Fin de siècle: gebruik en bruikbaarheid van een modewoord’ in Nederlandse letterkunde, 1996, pp. 102-110. R. de Bont e.a. (red.), Niet onder één vlag: Van Nu en Straks en de paradoxen van het fin de siècle, 2005.