Gedicht

Een literaire tekst, in vers gesteld, die in ons huidigLiteratuur:bestel geldt als de ‘normale’ teksteenheid in de lyriek . Toch ligt die grensafbakening niet altijd zo voor de hand, omdat delen van (langere) gedichten wel eens een relatieve autonomie kunnen opeisen, of omdat gedichten heel actief kunnen participeren aan de opbouw van een grotere cyclus* (verg. T.S. Eliots The Waste Land, 1922, resp. de Four Quartets, 1943).

In ruimere zin of in historische zin kan de term gedicht ook slaan op teksten van het dramatische, het epische of het didactische genre. Daarbij kunnen de doordachte compositie (harmonie, eenheid van structuur), het in vers gesteld zijn, of bepaalde ‘lyrische’ kwaliteiten (zie bv. Prozagedicht) het gebruik van de term bepalen. Etymologisch is het woord gedicht te beschouwen als een afleiding van het werkwoord ‘dichten’ dat zou teruggaan op het Latijnse ‘dictare’ (samenstellen en opschrijven, met nadruk zeggen). Het is dus te onderscheiden van ‘dicht’ in de betekenissen gesloten, toe, nabij, enz., dat op Germaanse wortels teruggaat. De bestaande homonymie heeft tot tal van woordspelingen geleid (‘schuif wat dichtersbij’, ‘gedicht geopend’, enz.) en ook tot de vrij gangbare opvatting dat de term gedicht zijn oorsprong vindt in het ‘dichte’, gecondenseerde karakter van poëtisch taalgebruik (metaforiek, ambiguïteit, enz.).

Literatuur: D. Lamping, Das lyrische Gedicht: Definitionen zu Theorie und Geschichte der Gattung, 1989. H. Brems, De dichter is een koe. Over poëzie, 1991. D. Ducros, Lecture et analyse du poème, 1996.