Humanisme

(Lat. humanus = menselijk). In specifieke zin: geestelijke stroming van de veertiende tot en met de zestiende eeuw, die zich als voorloper en onderdeel van de Renaissance vanuit Italië over heel Europa uitbreidde. ‘Humanist’ was oorspronkelijk de benaming voor de geleerden die zich in de antieke filosofie, geschiedenis, poëtica en literatuur verdiepten (met als resultaat tal van commentaren, vertalingen en tekstkritische uitgaven), en wedijverden om de antieken in het eigen creatieve werk te evenaren (imitatio). Door het humanisme werden aldus heel wat literaire vormen uit de oudheid nieuw leven ingeblazen en werd meteen de basis gelegd voor het latere classicisme (klassiek).

Vooral aan de Romeinen ontleenden de humanisten een groot gevoel voor de waardigheid van de mens en de drang tot ontwikkeling van alle menselijke mogelijkheden. Bijzonder belang werd daarom gehecht aan een zorgvuldige en veelzijdige opvoeding, gebaseerd op de studie van de oudheid. De talen, literaturen en filosofie van de Grieken en Romeinen stonden centraal in de denkwereld der humanisten. Daarbij dacht men aan de ‘humanitas’ van Cicero. Het humanisme mondde uit in de machtige stroming van de renaissance waarvan het de literair-pedagogische en filosofisch-wetenschappelijke component bleef. Van een oppositie tegenover het christelijk geloof was (nog) geen sprake, wel integendeel (bv. Bijbels humanisme in Nederland).

Met het achttiende-eeuwse Duitse ‘Neuhumanismus’ begon het buiten- of tegenkerkelijke element een rol te spelen. Later werd de term humanisme in een verruimde betekenis gebruikt voor een levenshouding die de menselijke waardigheid, de vrijheid en de waarde van de persoonlijkheid centraal wil stellen. Talrijk zijn dan ook de stromingen die zich humanistisch noemen, denken we maar aan het Existentialisme van Sartre (L’Existentialisme est un humanisme, 1946). In de letterkunde vermelden we de Amerikaanse kritische school van het New Humanism (I. Babbitt, P.E. More) en de zgn. liberal humanists, een belangrijke groep Engelse romanciers uit de twintigste eeuw (A. Huxley, A. Wilson, E.M. Forster, I. Murdoch, e.a.).

Literatuur: H. Bonger, Het humanisme in de 16e eeuw, 1966. Literatuur: P.O. Kristeller, Renaissance Thought and Its Sources, 1979. Literatuur: T. Davies, Humanism (The New Critical Idiom), 20072.