Klanksymboliek

Het oproepen van een stemming, een gevoel, een voorstelling of een indruk door middel van een intensieve herhaling meestal van verschillende, elkaar afwisselende klanken(groepen) die om hun akoestische eigenschappen geschikt worden geacht om, samen met andere aangepaste stijlmiddelen, de stemming of het gevoel in kwestie weer te geven. In het volgende voorbeeld spreken de lusteloosheid, de willoosheid, de Weltschmerz  van de dichter gedeeltelijk uit het samenspel van sterk overwegende zachte en gerekte klanken: lange klinkers, diftongen, stemhebbende consonanten in anlaut, liquidae, enz.:

            – ik, die thans ben als een die in den avond vaart,

            en moe de riemen rusten laat, alleen gedreven

            door zoele zomer-winden in de lange reven,

            en die soms avond-zoete water-bloemen gaêrt,

 

            en zingt soms, onverschillig, en zijn zangen glijden

            wijd-suizend over ‘t matte water, en de weiden

            zijn luistrend …

            (K. van de Woestijne, ‘Wijding aan mijn vader’, uit Het Vaderhuis, 1896-1903)

Literatuur: P. Delbouille, Poésie et sonorités. Les nouvelles recherches, 1984.