Knipvers, knipzang

Bijzondere vorm van velddeun, gekenmerkt door het woordspelen met het werkwoord knippen (knijpend betasten met duim en vinger). Het knipvers ontstond in navolging van Hoofts velddeun Rozemond die lag en sliep, waarin Pan de borsten van een meisje komt ‘knippen’. Geanimeerd door de dichter-uitgever H. Sweerts namen 17 dichters, waaronder Vondel, de bewuste deun als uitgangspunt voor een verhaal: ieder schreef in een soort ludieke prijskamp een strofe van hetzelfde type met gebruik van het werkwoord knippen (de zgn. Knipzang, 1654). Dat deze knipzang op zijn beurt tot navolging prikkelde, blijkt uit een aantal knipverzen in liedbundels.

Bv.      Rozemond zag op en riep,

            Met de dood op hare lippen,

            Toen de wang haar verf verschiep,

            Boksvoet, wat biedt dit knippen?       (Vondel)

Literatuur: P. Minderaa, ‘De knipzang’ in Opstellen en voordrachten, 1964, pp. 118-145.