(It. boekje). Oorspronkelijk het boekje dat de tekst van een opera, operette of musical bevat, d.w.z. het tekstboek van de opvoering. Sinds het midden van de negentiende eeuw verstaat men hieronder de tekst zelf van de opera of operette. Een libretto is in aanleg geconcipieerd voor muzikale en theatrale uitvoering; het beoogt geen literaire status op zichzelf. Vaak gaat het om een bewerking van literaire bronnen, nl. bekende teksten of thema’s die in specifieke dialoog- en monoloogschema’s (aria’s) gegoten worden. Zo werd voor de bekende opera La Traviata (1853) van G. Verdi het libretto geschreven door G. Piave naar de roman van A. Dumas fils, La dame aux camélias (1852). Natuurlijk zijn er ook originele libretti geschreven, en hebben niet alleen ‘beroepslibrettisten’ (o.m. Metastasio, Goldoni, da Ponte) zich met het genre beziggehouden, maar ook ‘literaire’ auteurs. W.H. Auden bv. schreef libretti voor I. Stravinski en H. von Hofmannsthal voor R. Strauss. Het is trouwens een constante in de moderne opera (bv. War Requiem, 1962, van Benjamin Britten, deels gebaseerd op de oorlogspoëzie van W. Owen) dat de tekst niet langer een louter subsidiaire rol speelt. Wat de Nederlandse literatuur betreft kan bv. Reconstructie vermeld worden, een geëngageerd operaspektakel dat in 1969 uitgevoerd werd naar tekst en regie van Hugo Claus en Harry Mulisch en het libretto van Gerrit Komrij voor Peter Schats’ Symposion.
Literatuur: U. Weisstein, The Libretto as Literature, 1960. K.-D. Link, Literarische Perspektive des Opern-Librettos, 1975. T. Emery, Goldoni as Librettist, 1991. G. Komrij, ‘De perikelen van een librettist’ in P. de Caluwe (red.), Symposion: opera in twee akten, 1994, pp. 12-19. N.O. Chamness, The Libretto as Literature. Doktor Faust by Ferruccio Busoni, 2001.