Artistieke stroming, gelanceerd door de Italiaanse schrijver Bontempelli. Ze vindt haar oorsprong in Plato’s ideeën (allegorie van de grot: wat we op de wereld zien is slechts een afschaduwing van hogere ideeën). Door een synthese van de concrete realiteit en het bovennatuurlijke peilt ze naar het wezenlijke in ons bestaan. De droom lijkt hiertoe een uitgelezen weg. Uit de spanning tussen droom en werkelijkheid ontstaat de magie (vandaar de naam) waardoor het bovenzinnelijke achter de realiteit onthuld wordt. Door zijn gerichtheid op een synthese van werkelijkheid, verbeelding en verstand onderscheidt het magisch realisme zich van het surrealisme, dat het verstand uitschakelt ten voordele van het onbewuste. Bekende vertegenwoordigers van het magisch realisme in de twintigste eeuw zijn Alain-Fournier (Le Grand Meaulnes, 1914), Pierre Benoit (l’Atlantide, 1919) en H. Kasack (Die Stadt hinter dem Strom, 1946). In de Nederlandse literatuur worden vooral de namen van Johan Daisne (De trap van steen en wolken, 1942; De man die zijn haar kort liet knippen, 1948) en Hubert Lampo (De komst van Joachim Stiller, 1960; De zwanen van Stonehenge, 1972) met deze stroming in verband gebracht.
Literatuur: R. Lanckrock, Inleiding tot het magisch-realisme, 1952. J. Daisne, Wat is magisch-realisme?, 1966. J. Weisgerber, Avant-garde/modernisme, 1989, pp. 137-154. L.P. Zamora & W.B. Faris (red.), Magical Realism: theory, history, community, 1995. P. van Aken, Hubert Lampo: de schrijver van het onzichtbare, 1996. M.A. Bowers, Magic(al) Realism, 2004.