Mime

(Gr. mimos, Lat mimus = toneelspeler; nadien ook toneelspel). Toneelgenre met een beperkt arsenaal aan dramatische expressiemogelijkheden: gelaatsuitdrukking (mimiek) en lichaamsbeweging. In de oudheid was het aanvankelijk een mimische dans ter ere van Flora, de bloemen- en lentegodin. Later drong de mime door in het theater, waar hij dienst deed als tussenspel, en de dans zich ontwikkelde tot een korte uitbeelding van een handeling. In het begin van de eerste eeuw v.C. werd de mime verschoven naar het einde van de voorstelling, als een soort naspel. Wel werd de actie uitgebreid en naast de uitbeelding kwam ook het woord aan bod. De commedia dell’arte schakelde de mime organisch in zijn programma in en ten tijde van Shakespeare fungeerde het genre als een kennisgevende inleiding tot een toneelstuk of tot een belangrijk onderdeel. Het werd toen ‘dumb show’ genoemd (Eng. stomme voorstelling). Een voorbeeld hiervan is de mimische voorstelling van de moord op Hamlets vader in het derde bedrijf van Shakespeares Hamlet (1601). Tegenwoordig is de mime geëvolueerd tot een strenge, woordeloze acteervorm met een vastliggende techniek (zie pantomime).

Literatuur: R. Bordier, Le mime, 1963. H. Wiemken, Der griechische Mimus, 1972.