Mimesis

(Gr. nabootsing). Begrip uit de kunstfilosofie en de literatuurwetenschap, nl. de nabootsing van de ‘natuur’ die aan de basis ligt van een artistieke creatie. De oorspronkelijke betekenis van mimesis was uitdrukken, vormgeven, vandaar ook nabootsen. Het begrip mimesis werd reeds behandeld door Plato, die de wereld van de kunst zag als een indirecte nabootsing van de Ideeën. Kunst is een voorstelling (derde rang) van een voorwerp (tweede rang), dat zelf maar een schaduw is van de echte Idee (eerste rang). De kunstenaar krijgt in De Staat juist wegens het nabootsen slechts een derderangsplaats toegewezen.

Aristoteles heeft deze opvatting grondig gewijzigd in zijn Poetica. De kunstenaar is voor hem degene die de elementen uit de werkelijkheid selecteert, tot een structuur verwerkt en zo de dingen modelleert, vormgeeft in een begrijpelijk beeld, waarin de universele waarheid wordt geopenbaard.

De mimesisleer van Aristoteles die geen idealen, maar de mogelijkheden van de realiteit (waarschijnlijkheid, vraisemblance) wilde uitbeelden, wordt tijdens de renaissance opnieuw actueel. De waarschijnlijkheid wordt er echter sterker benadrukt dan bij Aristoteles. Tegelijkertijd wordt mimesis ook gekoppeld aan imitatio, d.i. de nabootsing van de klassieken (vandaar de courante verwarring tussen de begrippen mimesis en imitatio). Door het imiteren van de klassieke meesters zal de kunstenaar pas goed de ‘natuur’ uitbeelden. Zo wordt werkelijkheid gaandeweg synoniem van ‘ideale werkelijkheid’. De nadruk komt steeds sterker te liggen op het geïdealiseerde schone en vandaar ook op de norm, het voorschrift. Bienséance(s) en decorum gelden als criteria voor een natuurgetrouwe weergave. Deze kunsttheorie wordt verder uitgewerkt en verfijnd en bereikt een hoogtepunt in het classicisme. Mimesis betekent dan een geheel van regels waarin het publiek zijn normen en waarden herkent. Dit classicistische schoonheidsideaal verzwakt vanaf het ogenblik dat het alledaagse leven en het individuele opnieuw hun intrede doen in de kunst, en zal door de romantiek volledig afgewezen worden. Realisme en NATURALISME willen opnieuw de werkelijkheid in het kunstwerk weergeven, maar nu niet langer een geïdealiseerde werkelijkheid, maar een realiteit waarin ook het lage en het lelijke een plaats innemen.

Literatuur: E. Auerbach, Mimesis: dargestellte Wirklichkeit in der abendländischen Literatur, 19715 (1946; Ned. vertaling 1991). M. Spariosu, Mimesis in Contemporary Theory, 1984. A. Melberg, Theories of Mimesis, 1995. Mimesis, Themanummer Tijdschrift voor Literatuurwetenschap, 1996. S. IJsseling,& G. Vervaecke (red.), Mimesis: on appearing and being, 1997.  J.-M. Schaeffer, Pourquoi la fiction?, 1999. Dossier Mimesis, themanummer Yang, 2001. St. Halliwell, The Aesthetics of Mimesis: ancient texts and modern problems, 2002. M. Potolsky, Mimesis, 2006 (The New Critical Idiom).