(Lat. modo = op dit ogenblik, nu). Het modernisme is een erg complex en vaak in verschillende betekenissen gehanteerd periode- en stijlbegrip. Andere in deze context gebruikte termen zijn modernité (Fr.), modernity, modernism (Eng.), Modernität (Dts.) en modernismo (Sp.). Constant is de stam ‘modern’, in de zin van eigentijds, up-to-date, nieuw, en dit in tegenstelling tot en in reactie op voorgaande of gelijktijdige, door de modern(ist)en als achterhaald ervaren artistieke bewegingen. In deze betekenis wordt de term gebruikt bij ‘la querelle des anciens et modernes. Zo doelt Stendhal op het innoverende, eigentijdse moment wanneer hij ‘romantique’ als ‘modern’ kwalificeert. Ook wanneer Baudelaire van ‘la modernité’ spreekt en men T.S. Eliots poëzie als modernistisch bestempelt, wordt deze idee van breuk met de traditie bedoeld. In de zin van vernieuwing, zich afzetten tegen de traditie, tegen het gangbare, dekt de term wat normaal onder avant-garde wordt verstaan.
Vaker echter wordt modernisme als overkoepelende term gereserveerd voor de innoverende stromingen uit de twintigste eeuw, die na NATURALISME en estheticisme elkaar snel opvolgden in de tijdsspanne 1910-1940: Expressionisme, futurisme, kubisme, DADA,imagisme, surrealisme. Het modernisme staat hier dus voor een dominante literaire code. Ook noemt men modernistisch het werk van welbepaalde auteurs die in deze periode op literair-technisch gebied vernieuwing brachten: Joyce, Proust, Svevo, Faulkner, enz. Modernisme wordt hier dan niet opgevat als een sequentie van verschillende bewegingen, maar als een noemer voor analoge, experimentele procedés, waarbij een verhoogd vormbewustzijn samengaat met een problematisering van het subject en de bestaanservaring.
In de Spaans-Amerikaanse literatuur slaat ‘modernismo’ op een symbolistische (sien symboliek) stroming, en in Brazilië verstaat men er een specifieke voortzetting van het futurisme onder, die zich tegen het symbolisme afzet.
Met de term postmodernisme wordt het modernisme van sinds de jaren 70 van de twintigeste eeuw bedoeld. Het zou zowel een op de spits drijven van, als een breuk met het modernisme betekenen, waarbij op een paradoxale manier naar de traditie teruggegrepen wordt.
Literatuur: M. Bradbury & J. Mc Farlane, Modernism 1890-1930, 1976. D. Fokkema & E. Ibsch, Het Modernisme in de Europese letterkunde, 1984. P. Nicholls, Modernisms: a literary guide, 1995. C. Berg e.a. (red.), The Turn of the Century: modernism and modernity in literature and the arts / Le Tournant du siècle: le modernisme et la modernité dans la littérature et les arts, 1995. F. Bulhof, ‘Contrast en realiteit: het debat over het modernisme in de Nederlandse literatuurwetenschap’ in Forum der letteren, 1995, pp. 236-246 (DBNL 2005). V. Kolokotroni e.a. (red.), Modernism: An anthology of sources and documents, 1999. P. Poplawski (red.), Encyclopedia of Literary Modernism, 2003. D. Bradshaw & K. Dettmar, A Companion to Modernism, 2005. J. Baetens e.a.(red.), Modernisme(n) in de Europese letterkunde: een ander meervoud, 2005. R. Scholes, Paradoxy of Modernism, 2006. P. Childs, Modernism (The New Critical Idiom), 20072.